Mgr. Roger Gryson

Voorvasten: Zondag van het Laatste Oordeel

Afscheid van het Vlees

Brief van de Apostel Paulus aan de Korintiërs (1Kor8:8-9:2 )

Broeders en Zusters,

Voedsel brengt ons niet dichter bij God; wij verliezen er niets bij, als wij het niet eten, en als wij het wel eten, worden wij er niet beter van.Maar zorg ervoor, dat uw vrijheid van handelen de zwakken geen aanstoot geeft. Als zo iemand u, met uw 'kennis', in een afgodstempel aan een maaltijd ziet deelnemen, zal dan die zwakke geen offervlees gaan eten en zijn geweten geweld aandoen? Dan gaat ten gevolge van uw 'kennis' de 'zwakke verloren, de broeder voor wie Christus is gestorven. Door te zondigen tegen de broeders en hun angstvallige geweten te kwetsen, zondigt gij tegen Christus. Daarom, als mijn eten aanstoot geeft aan mijn broeder, zal ik in eeuwigheid geen vlees meer gebruiken, om mijn broeder geen aanstoot te geven. Ben ik geen vrij man? Ben ik geen apostel? Heb ik Jezus, onze Heer, niet gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Heer? Al ben ik voor anderen geen apostel, voor u toch zeker wel; want gij zijt in de Heer mijn zegel op mijn apostelambt.

Evangelie: Mt 25:31-46

De Heer sprak: Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan. En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want ik had honger, en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik was vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en hebt Mij niet gekleed; Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd? Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.

 

Broeders en zusters,

Vandaag vieren we de zondag van “het afscheid van vlees”. De Byzantijnse ritus, net als de oude Romeinse ritus, kent een periode van voorbereiding op de vastentijd, waarin de gelovigen worden uitgenodigd om zich geleidelijk aan te onthouden van wat verboden zal zijn tijdens de vastentijd.

In het Oosten houden zich de vrome gelovigen nog steeds aan deze regels. In het Westen, behalve misschien in sommige kloosters, zijn zij praktisch in onbruik geraakt. Wat kan dan deze zondag van “het afscheid van vlees” voor ons nog betekenen? Zal dit gewoon een datum blijven in de kerkelijke kalender, een herinnering aan een ver overschreden verleden? Dit is een kans om ons af te vragen wat de betekenis is van deze “onthouding van vlees”, – “vleesderven”, zoals men zei, – wat de mensen van mijn generatie zich nog steeds herinneren, maar verdwenen is na het tweede Vaticaanse concilie.

Vleesderven is een gedrag dat symbolisch een innerlijke houding, een innerlijke intentie, een zekere mening in ons lichaam wil onderschrijven en naar buiten wil manifesteren. Om dit te begrijpen, openen wij de Bijbel. Als je het scheppingsverhaal in het boek Genesis leest, vindt u dat de Schepper aan Adam en Eva al de vruchten van de aarde te eten gaf, maar geen dieren. Deze laatste worden aan de mens voorgesteld om hun een naam te geven, wat een heel andere soort van relatie impliceert.

De profetieën van het Oude en het Nieuwe Testament werpen een blik in de messiaanse wereld, op het einde der tijden. Op deze nieuwe aarde zal de mens niet alleen geen dieren meer eten, maar ook de dieren zullen geen andere dieren tot voedsel nemen. Zo spreekt Jesaia: «Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro. Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van de Heer vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt».

Dit klinkt misschien naïef, kinderlijk, vreemd of utopisch, maar dat is het niet. Achter deze mythe zit het gevoel dat er in de wereld zoals hij nu is op alle niveaus veel geweld is, en dat deze situatie geen ideale, geen onvermijdelijke en geen definitieve toestand is. Paulus heeft dat zeer treffend gezegd in de brief aan de Romeinen. «De schepping verlangt vurig naar de openbaring van Gods kinderen, want zij is onderworpen aan een zinloos bestaan, niet omdat zij het zelf wil, maar door de wil van hem die haar daaraan onderworpen heeft. Maar zij is niet zonder hoop, want ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij der vergankelijkheid en delen in de glorierijke vrijheid  van de kinderen Gods. Wij weten immers dat de hele natuur aldoor kreunt en barensweeën lijdt.»

De hele natuur ligt onder de macht van de Boze door de schuld van de mens, zegt Paulus, maar het heelal is in afwachting van een betere toekomst, waarin kwaad en geweld zullen worden vernietigd. Vleesderven is een manier om symbolisch te anticiperen op deze ideale wereld, waaruit alle geweld zal worden uitgesloten. Het raakte in onbruik, net als veel andere tradities die betekenis en waarde hadden in de Latijnse Kerk. Maar niets belet ons dat vandaag op een andere manier te vertalen.

Er is in onze samenleving veel geweld. Ik denk niet alleen aan het dramatische geweld van oorlog en terrorisme, maar aan het gewone geweld van de moderne samenleving. Wij leven in een harde maatschappij, waar de concurrentie eerder dan de solidariteit de regel is, en waar succes vaak verkregen wordt ten koste van anderen. Ik denk ook aan het dagelijkse geweld, waaraan niemand van ons ontsnapt, verbaal geweld, kleine conflicten van het dagelijks leven, in het gezin, op het werk, in sociale relaties van gelijk welke aard.

Deze zondag van “het afscheid van vlees en bloed” herinnert ons dat wij leerlingen zijn van een Meester die de zachtmoedigen en de vredelievenden zalig verklaard heeft, zoals hijzelf zachtmoedig en nederig van hart was. Laat ons proberen naar zijn voorbeeld solidaire mensen van vrede en verzoening te zijn. Dan zullen wij zonder vrees de rechter van het laatste oordeel kunnen tegemoet gaan. Amen.