Archimandriet Hildebrand Van der Maelen

Doop van Christus in de Jordaan - Verschijning des Heren

6 januari

Uit de Brief van de Apostel Paulus aan Titus 2:11-14, 3:4-7

Broeders en zusters: De genade van God is verschenen, bron van redding voor alle mensen, die ons leert af te zien van goddeloosheid en wereldse begeerten, en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze wereld, in afwachting van het geluk waarop we hopen, de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en onze redder Jezus Christus.  Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle ongerechtigheid te verlossen, ons te reinigen en ons tot zijn eigen volk te maken, vol ijver voor goede werken.

Maar toen de goedheid en mensenliefde van God onze redder is verschenen, heeft Hij ons gered, niet omdat wij iets gedaan zouden hebben dat ons kan rechtvaardigen maar alleen omdat Hij barmhartig is.

Gered heeft Hij ons door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest,  die Hij overvloedig over ons heeft uitgestort door Jezus Christus onze redder. Zo zijn wij gerechtvaardigd door zijn genade en erfgenamen geworden van het eeuwige leven, waar onze hoop op gericht is.

Uit het H. Evangelie volgens de Apostel en Evangelist Mattheus 3:13-17

Toen kwam Jezus uit Galilea naar Johannes bij de Jordaan om zich door hem te laten dopen. Johannes probeerde Hem tegen te houden. Hij zei: `Ik zou door U gedoopt moeten worden, en U komt naar mij?' Jezus gaf hem ten antwoord: `Laat nu maar, want zo behoren wij de gerechtigheid° volledig te vervullen.' Toen liet hij Hem begaan. Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water. En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. Er kwam een stem uit de hemel, die zei: `Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.'

 

Broeders en Zusters,

De liturgie van Gods Menswording bespeelt in de Kerk van Oost en West een dubbel thema, namelijk dat van Jezus menselijkheid en anderzijds van zijn goddelijkheid.

Het eerste aspect nl. van Jezus menselijkheid vierden we vooral tijdens de Kerstnacht.

En bij ons in het Westen gaat dan ook bijna alle aandacht naar die viering in de nacht. Wij zijn zeer geboeid door Jezus mensheid. We raken er niet op uitgekeken, hoe die oneindig grote God onder ons is willen komen, op het stro van een kribbe. Het mysterie verwekt hier vooral verwondering.

Maar er is ook nog dat tweede aspect nl. dat van Jezus goddelijkheid, dat in het Westen vooral in de viering overdag aan bod komt. Daar beluisteren we de mysterieuze proloog van Sint-Jan over het Woord dat in den beginne bij God was, ja dat zelf God is. Wie dus enkel bij de kerstnacht blijft stilstaan, is maar een halve kerstmens. Hier hoort dus een noodzakelijke aanvulling, die dan ook vooral in de Byzantijnse liturgie een centrale plaats heeft. Hier is niet alleen een kind, hier is Gods Zoon zelf aanwezig. Vooral in de liturgie van Jezus doop dat we hier vandaag gedenken komt dat tot uiting. Bij zijn doop openbaart Jezus zich aan de wereld. Toch is zijn doop niet alleen Epiphanie, openbaring als de Christus, als de Gezalfde, als de verwachte Messias. Zijn doopsel manifesteert Hem vooral als Zoon van God. Hier is Hij Theophanie, manifestatie van God zelf. Hier wordt ons het grote mysterie van God zelf geopenbaard, nl. de Triniteit.

De kerkvader Cyrillus van Jeruzalem verwoordt het als volgt: “Als er inderdaad een gezalfde is, nl. de Zoon, moet er ook iemand zijn die zalft, nl. de Vader, maar ook iemand die de zalving zelf is, nl. de Heilige Geest die op Hem rust. Zo kunnen we dus niet aan Christus denken zonder ook te denken aan de Vader en de Heilige Geest”. Zonder hen zou het woord Christus, Gezalfde, geen zin hebben. We kunnen dus Jezus niet belijden als de Christus zonder de ene God te belijden als God in drie Personen.

Als Christus dan ook uit het water opstijgt ziet Johannes de Doper de H. Geest die op Hem rust en hij hoort de stem van de Vader die zegt: “Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde”.

Johannes heeft hier dus God erkent in drie Personen. Dat wordt ons ook vertolkt door de icoon van Jezus Doop, maar ook doorheen de waterwijding die op deze Liturgie volgt en niet het minst door het Troparion van dit feest: “ Toen Gij, Heer, in de Jordaan gedoopt werd, is het geheim van de Drieëenheid aan de wereld geopenbaard. Want uw Vader heeft van U getuigd “Gij zijt mijn geliefde Zoon” en de Geest, in de gedaante van een duif, bevestigde de waarheid van dat woord”.

Hier past dus niet enkel medevoelen en vertedering, meer nog dan tot verwondering voert het mysterie ons hier tot geloof en aanbidding.

Zusters en broeders, heel het kerstgebeuren doet ons de vraag stellen, wat hebben we van Jezus gemaakt? Is Hij alleen maar een onvergetelijk mens, of is Hij voor ons ook de eigen Zoon van God? Wie naar Jezus kijkt, kijkt in een spiegel. Hij ziet zijn eigen portret, zo menselijk is Jezus, verwonderlijk, beminnenswaardig maar daarom nog niet aanbiddenswaardig. Daarom, bij alles wat men in Jezus kan zien en over Hem horen, blijft er uiteindelijk één vraag overeind nl. die van Pilatus “Waar zijt Gij vandaan”? Een vraag die we ook in een kerstlied zingen: “Vanwaar zijt Gij gekomen”? De evangelies verhalen zijn mysterieuze oorsprong. Hij komt geheel uit de mens, maar ook geheel uit God. Zijn moeder is een jonge vrouw die geen man bekent.

Hij is geboren zegt Sint-Jan: “Noch uit het bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man. Hij is uit God geboren”. Ja, “het Woord (Gods eigen Zoon) is vlees geworden”.

Het diepste geheim van Jezus is dus niet in menselijke taal te beschrijven. Hij behoort tot Gods wereld en zijn echte thuis is niet eerst onder de mensen, maar in de schoot van de Drie-ene God. Uit zijn verrijzenis blijkt uiteindelijk wie Hij werkelijk was. Eerst nu is zijn portret af. Hij is dus veel meer dan bewonderenswaardig, aantrekkelijk, onweerstaanbaar om na te volgen. Hij is aanbiddenswaardig. Hier is meer dan een onvergetelijke mens, hier is Gods eigen Zoon.

En toch wijst het kerstgebeuren ons de weg: langs de wereld van het zichtbare, met het kind in de kribbe en met alles wat met Jezus menselijkheid te maken heeft, worden we naar het onzichtbare gevoerd. De weg die ook de Wijzen zijn gegaan en waar de Latijnse liturgie vandaag onze aandacht voor vraagt,  de weg van verwondering naar aanbidding. Misschien, zoals de evangelist opmerkt, “keerden ze daarom langs een andere weg naar huis terug”. Ze zijn tot geloof gekomen en kunnen niet meer op de oude weg terugkeren.

Zusters en broeders, ook wij zijn gedoopt in Jezus Naam en gezalfd met de heilige Geest, onze doop is een appel om in dienst van God te staan, in dienst van zijn plan met de wereld. Mocht de viering van Jezus doop ons dat vandaag dieper doen begrijpen en ons enthousiaster maken in de beleving van onze eigen doop.