Archimandriet Hildebrand Van der Maelen

2e zondag na Pinksteren

Brief van de apostel Paulus aan de Romeinen 2,10-16

Broeders en zusters: 

Heerlijkheid, eer en vrede wacht een ieder die het goede doet, de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek. Want God kent geen aanzien des persoons.

Zij die zonder de wet hebben gezondigd, zullen ook zonder de wet omkomen; en zij die met de wet hebben gezondigd, zullen door de wet worden veroordeeld. Want niet de hoorders van de wet zijn rechtvaardig in Gods oog; alleen de onderhouders van de wet zullen worden gerechtvaardigd. Wanneer heidenen, die de wet niet hebben, uit zichzelf doen wat de wet verlangt, zijn zij zichzelf tot wet, ook al bezitten zij de wet niet. Zij tonen dat wat de wet vereist, in hun hart geschreven staat. Hun geweten getuigt daarvan, en hun gedachten, die hen over en weer beschuldigen of ook wel vrijspreken op de dag dat God volgens mijn evangelie over de verborgen daden van de mens zal oordelen, door Christus Jezus.

   

Evangelie: Mattheus 4,18-23

In die tijd, toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij twee broers - Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas - het net uitwerpen in het meer; want het waren vissers. Hij sprak hen aan: 'Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.' Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem. Verderop zag Hij nog twee broers, Jakobus van Zebedeüs en zijn broer Johannes; ze waren in de boot met hun vader Zebedeüs hun netten aan het klaren. Hij riep hen. Meteen lieten ze de boot en hun vader achter en volgden Hem. Hij trok rond in heel Galilea, terwijl Hij in hun synagogen onderricht gaf, de goede boodschap verkondigde van het koninkrijk, en elke ziekte en elke kwaal onder het volk genas.

Zusters en broeders,

Wij leven in een geestelijk uitgeholde wereld, waarin vele mensen niet meer geboeid worden door een christelijke levensvisie. Velen zijn zelfs filosofisch en religieus dakloos geworden. Kerkgetrouwe mensen zijn bij ons dan ook een slinkende minderheid. Op het vlak van levensbeschouwing leven velen in het land van doodse duisternis, door Jesaja het Galilea van de heidenen genoemd. Een beeld dat zeer toepasselijk is voor het milieu waarin wij vandaag leven. Pluralisme en pluriformiteit staan immers hoog aangeschreven. Sommigen willen zelfs gelijktijdig verschillende overtuigingen aanhangen die onderling onverenigbaar zijn. Voor velen is dat dan ook een bron van verscheurdheid.

En in die wereld zegt het evangelie komt Jezus als een licht van hoop. Bij het horen van Jezus boodschap gebeuren er anderzijds nog elke dag wonderen. Kijk maar: doodgewone mensen, zoals de apostelen wier leven ineens onderste boven wordt gekeerd, omdat ze ineens Jezus ervaren hebben als het licht van hun leven, omdat ze zich door Hem persoonlijk aangesproken weten, geroepen bij hun naam.

Geroepen worden, persoonlijk aangesproken worden is bijna altijd loskomen uit jezelf. Er zijn kleine roepen in ons leven, maar er kunnen ook roepen zijn die heel ons leven een andere wending geven. Een jongen kan een meisje bij haar naam roepen om samen een gezin te stichten. Maar ook God kan de mens roepen. Zo riep Hij Abraham – Mozes – Jeremia - Samuël en zo veel andere. Ook Jezus zelf werd geroepen en Hij zei: “Zie, Ik kom, Heer, om uw wil te doen”. In het evangelie van vandaag hoorden we hoe Jezus op zijn beurt mensen roept om zijn zending voort te zetten. Hij roept ze weg van hun dagelijkse bezigheden: Simon en Andreas, terwijl ze hun netten aan het herstellen zijn, Levi in het tolkantoor. Terstond verlieten ze hun netten en hun vader, en Levi zijn tolkantoor, schrijft de evangelist.

Nu, zo eenvoudig zal die roeping wel niet verlopen zijn, maar wat Matteüs hier wil aangeven is: de geloofsovergave, de radicaliteit en de ingrijpende verandering in het leven van de geroepene. Op Gods roepstem mag alleen een onvoorwaardelijk ja volgen.

Het valt ons ook op dat de geroepenen vervolgens ook anderen naar Jezus brengen. Bij Johannes wordt er gezegd dat het juist door toedoen van Andreas is dat Petrus door Jezus wordt geroepen. Elkaar bij de Heer brengen, zusters en broeders, een mooi beeld van wat kerk zijn is, of toch zou moeten zijn.

In het doopsel is ook ieder van ons door God persoonlijk aangesproken, maar het zijn  anderen, meestal onze ouders, die ons bij Hem hebben gebracht. De persoon van Jezus kan zo ook een groot licht worden voor ons. Als Hij de sluitsteen van ons leven wordt, als wij gaan leven van zijn ideaal, dan wordt er iets zichtbaar van Gods Rijk. Als onze liefde een onvervalste vertaling is van Jezus liefde voor de mensen, dan is het Rijk Gods midden onder ons. De apostelen waren door Jezus andere mensen geworden. Hun beperkte horizon als vissers wordt opengegooid. Ook wij kunnen mensen van hoop worden, als we ons tot Hem bekeren. Hij wil ook ons leven, onze belangstelling en onze toewijding opengooien. Leven als geroepene maakt het bestaan zinvol. Daarom zegt Hij tot ieder van ons,” kom en volg Mij”.