Bisschop Luc Van Looy

Homilie ter gelegenheid van het gouden priesterjubileum van Mgr. Roger Gryson

 

Drongen Sint-Jozefkapel, 7 juli 2012

+ Luc Van Looy

De Priester is geroepen en gezonden om totaal in dienst van God te staan, hierover wil ik enkele schrijvers, en heiligen citeren. Uit dank voor de 50 jaar inzet in geloof en overgave van Mgr. Gryson is het een goede gelegenheid om enkele specifieke aspecten van het priesterschap in herinnering te brengen.

 Franciscus van Sales vertelt het verhaal van de heilige in de nis. Een bezoeker stelt vragen aan het beeld: Waarom staat ge daar? Het beeld antwoordt: Omdat Hij mij hier geplaatst heeft. Zoudt ge niet graag ook onder de mensen bewegen? Indien diegene die mij hier geplaatst heeft dit zo zou beschikken. Totale afhankelijkheid dus van de schepper en de artist.

Christus is gekomen om te doen wat diegene die hem gezonden heeft hem opgedragen heeft. De Vader is diegene die de priester zendt ook al zullen de huurlingen in de wijngaard hem niet graag zien komen.

 Augustinus is duidelijk:

                            Hier gaat het over de binnenkant. “Wij werken aan de buitenkant door de verkondiging, de liturgie, de diaconie, maar God werkt aan de binnenkant”.

 Franciscus van Assisi zegt het duidelijk:

                            “Vrede komt niet door te vechten maar door te aanbidden.
De mens die God aanbidt, erkent dat Hij alleen almachtig is.
Hij erkent het en aanvaardt het. Diep en hartelijk.
Hij is blij dat God God is.
Dit maakt je vrij, begrijp je?
Zo we konden aanbidden, wij zouden door de wereld gaan
zo kalm als grote stromen.”

 Priester zijn (bisschop zijn) zegt Fr. van Sales, is:

                            “Bij de mensen zijn vanuit de aanwezigheid in God door een intens persoonlijk gebed”.

 Maar dit is allemaal waar voor elke gelovige. De priester is geroepen om Christus in de eucharistie te brengen bij de mensen. Wat gebeurt er in het Cenakel, en op weg naar Emmaüs?

 Eerst de voetwassing,
daarna het gesprek over de Vader en met Zijn Vader,
dan de eucharistie: breken van brood en delen van wijn,
dan het gebed om eenheid.

Dit in een setting van het Eerste Testament, Pascha, de hele voorbije geschiedenis wordt in herinnering gebracht, en Christus, als voorganger, zegt het dankgebed tot de Vader.

 Op weg naar Emmaüs legt hij de Schriften uit, verbindt hij met de geschiedenis: “Moest de mensenzoon dit alles niet lijden om zo zijn glorie binnen te gaan?” Maar de vervulling, de erkenning van de Christus, komt bij het breken van het brood en het delen van de wijn: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed”.

 Wanneer later Jezus zegt tegen Petrus: “Wijd mijn schapen” dan begint dit van bij Hem.

 Bij het ontbijt (brood en vis) aan de oever van het meer na een wondere visvangst.

Hij, de priester die Christus volgt – gaat naar de schapen, ook naar die welke niet van de schaapstal van Christus zijn. Zo wordt elke priester missionaris. Daartoe zal hij zoals Christus, zijn leven moeten geven, of als de graankorrel in de grond moeten gelegd worden om vruchten te dragen. Pas als de graankorrel in de grond gelegd is komt God aan het werk. Dan laten we God God zijn (cfr. Franciscus van Assisi). Pas als Christus in het graf gelegd is kan God – de Vader – aan het werk, om hem te doen verrijzen.

 De grote vreugde van de priester is te mogen meewerken met het plan van God zoals de Vader het aan zijn zoon Jezus opgedragen had. Heel in het bijzonder, in Zijn naam mogen zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”.