Diaken Wim Tobé

Derde vastenzondag: zondag van het H. Kruis

Brief van de Apostel Paulus aan de Hebreeën 4:14-5:6

Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelse sferen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester die in staat is om mee te voelen met onze zwakheden; Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te vinden en zo hulp te krijgen op de juiste tijd.

Want elke hogepriester wordt genomen uit de mensen en aangesteld voor de mensen, om hen te vertegenwoordigen bij God, om gaven en offers op te dragen voor de zonden. Hij is in staat onwetenden en dwalenden geduldig te verdragen, omdat hij ook zelf aan zwakheid onderhevig is; daarom moet hij, als hij offers voor de zonden opdraagt, evengoed aan zichzelf denken als aan het volk. En niemand kan zich die waardigheid aanmatigen; men moet evenals Aäron door God geroepen worden.

Zo heeft ook Christus niet zichzelf de eer van het hogepriesterschap toegekend; dat heeft God gedaan, die Hem zei: Mijn Zoon ben jij, Ik heb je vandaag verwekt. Zoals Hij ook elders zegt: Jij bent priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisedek.

 

Evangelie: Mc 8,34-9,1

Hij riep de menigte met de leerlingen bij zich en zei tegen hen: 'Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wie zijn leven verliest vanwege Mij en de goede boodschap, zal het redden. Want wat baat het een mens heel de wereld te winnen maar zichzelf schade toe te brengen? Want wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Want wie zich schaamt voor Mij en mijn woorden temidden van deze overspelige en afvallige generatie, over hem zal ook de Mensenzoon zich schamen wanneer Hij, bekleed met de heerlijkheid van zijn Vader, komt met de heilige engelen.'

Ook zei Hij hun: 'Ik verzeker u, er zijn er hier die de dood niet zullen proeven voordat ze hebben gezien dat Gods koninkrijk met kracht gekomen is.'

Medechristenen,

De 40 Dagentijd verschaffen op het eerste gehoor niet altijd de meest gemakkelijk te begrijpen lezingen. Dat deden de woorden uit het Evangelie ook al niet bij de leerlingen en de menigte, die de Heer om zich heen had, wanneer Hij hen als Rabbi (leraar) toesprak. Voorafgaande aan het gedeelte dat wij hoorden, geeft Jezus aan, dat de Mensenzoon – die Hij zelf is - veel moet lijden, dan ter dood wordt gebracht en drie dagen later zal verrijzen. Petrus reageert erop: “Dat zal niet gebeuren”. Maar Jezus legt Petrus het zwijgen op, want Hij laat zich leiden door menselijke overwegingen.

Is daar dan iets mis mee? Hoezeer zouden ook wij Petrus gelijk willen geven? Wie zou zijn eigen vrienden, familie, dierbare straffeloos laten overleveren? Je komt juist op voor hen die schuldeloos bestraft worden! En je eigen leven prijsgeven? Waar is dat goed voor? Wat is er meer waard dan je eigen leven? Maar wat gebeurt er in het leven van alle dag, waar we zelf ook deel van uitmaken?

Maar al te goed moeten we bedenken dat wij, mensen, ons niet altijd bewust zijn van de waarde van het leven. We genieten op velerlei wijzen van het leven. De één meer of zelfs nog meer dan de ander. De grens ligt voor iedereen op een andere plaats. Waar voor de één de grens van eten en drinken, roken en drugsgebruik dichterbij of verder weg ligt, gaat de ander met het grootste gemak over die grenzen heen en vernietigt zo zijn of haar eigen leven. Waar de één de kantjes van werk en beschikbaarheid er vanaf loopt, stapelt de ander alle werk op zich en begeeft zich in een leven van jachten en jagen.

Het appèl wat Jezus doet om Zichzelf geen schade toe te brengen, is: om zorgvuldig met de schat van het leven om te gaan. Niet om ons doen en laten achter slot en grendel te bewaren. Er is een bekend verhaal dat menige collega in een huwelijksviering heeft gebruikt.

Het luidt aldus: een dochter, die voor haar huwelijksdag stond – en die onder de indruk was van de verhouding tussen haar ouders - vroeg aan haar moeder:
“Hoe gaat dat nou met die liefde? Hoe behoud je die?” De moeder schepte met haar beide handen zand van de grond. De ene hand hield zij open en het zand bleef liggen; met de vingers van de andere hand omvatte zij het zand, dat er in lag en kneep krampachtig de vingers samen. In die hand stroomde het zand tussen haar vingers op de grond. Op gegeven moment opende zij haar hand weer en zie: in de ene hand lag nog dezelfde hoeveel zand, terwijl de andere leeg was geworden. “Kind,” zo zei de moeder, “laat de liefde liggen in je open hand en knijp ze niet krampachtig vast om haar vast te houden”.

Het geldt voor het hele leven. Naarmate we meer vasthouden aan wat onze eigen persoonlijke grenzen zijn, doen we als Petrus: we laten ons leiden door menselijke overwegingen. Deze Vastentijd biedt als een soort 'repetitietijd' de mogelijkheid om ons af te vragen: “Waar ligt de waarde van ons leven?”

De Heer geeft ons het antwoord: “Wie zichzelf wil redden, zal verliezen”. Wie van ons het leven wil geven, wil inzetten voor de ander, kan zich soms verraden en overgeleverd voelen. Maar wie dit doet omwille van de goede boodschap, die zal het redden.

In de Hebreeënbrief wordt de functie van de Hogepriester beschreven. Die taak heeft Christus ook niet voor Zichzelf bedacht, maar is Hem overkomen. Die taak gaat  erom, dat wij elkaar met geduld verdragen, omdat we ook zelf niet volmaakt zijn, maar we mogen ons wel door God geroepen weten. Om het kruis – dat deze zondag een bijzondere plaats heeft – heeft Jezus ook niet gevraagd, maar is ook Hem overkomen.

We eren het kruis, omdat het een teken van hoop, van leven en van toekomst is geworden, omdat Jezus ons daarin is voorgegaan. En God heeft dit beantwoord met onvergankelijk leven! Amen.